|
||||||||
Het is mij een volkomen raadsel hoe dit duo, dat met deze nieuwe CD toch aan zijn vijfde plaat toe is, al die tijd aan mijn radar is kunnen ontsnappen, al spelen ze meer dan geregeld -binnenkort voor de negende keer- in onze Lage Landen en al komen ze al even regelmatig naar onze contreien afgezakt om hier met muzikanten van hier aan hun plaat te werken. Ik zal maar denken dat ik niet allen kan kennen en me bij die beperking neerleggen, al moet het gezegd dat zéér ampele beluistering van deze plaat mij ertoe noopt op zoek te gaan naar het vroegere werk van dit ongewone duo. Hij een selfmade muzikant, zij een klassiek gevormde celliste met een achtergrond in meerdere klassieke ensembles van serieuze envergure. In deze tijden van herinnering en herdenking van onze Grote Europese Gruwel, genaamd WOII, komt het duo met een plaat waarop oorlog, liefde en hoop centraal staan. Alle nummers komen uit de pen van Tom, zij het dat hij voor de afwerking van de titelsong de hulp kreeg van de Zeeuwse Ellen Shae, die ook een deel van de vocals -in het Nederlands- voor haar rekening neemt. Die titelsong kreeg dan ook een Nederlandse neventitel “Verzet” Die zangpartijen nemen kennelijk een aparte plaats in in de benadering van het duo: zowel hier in de Lage Landen als in de twee New Yorkse studio’s waar de plaat opgenomen werd, defileerde een plejade aan muzikale gasten om de stem van Tom mee te komen ondersteunen: zoals gezegd was er Ellen Shae hier bij ons, maar ook Kimberly Claeys -ook wel als “Little Kim” bekend, kwam drie nummers mee inzingen. In de States passeerde dan weer Jeannie Burns, voor “1966”, waarin ook Janet Cotraccia opduikt en een heel fijn stukje “Day Tripper” van The Beatles doorheen het arrangement geweven wordt. Instrumentale interventies waren er van de geweldige Gait Klein Kromhof, die met zijn mondharmonica “Bannockburn 1314” helpt optillen tot een nummer dat rustig naar “1917” van de pas overleden David Olney mag staan. Die laatste naam was er eentje, waar ik, naast die van een vroege Leonard Cohen, meer dan eens moest aan denken bij de beluistering van deze plaat die weliswaar slechts negen songs bevat, maar wel ruim drie kwartier je aandacht weet vast te houden. Dat heeft met een veelheid aan factoren te maken: vooreerst de stem van Mank, maar net zo goed de stemmen van de vocalisten waarmee hij zich omringt en die steevast voor een interessante ontmoeting zorgen. Tel daarbij op de cellopartijen, die keer op keer voor kippenvel zorgen, de gitaarlijnen van Vincent Chambon, die zoveel meer kan dan alleen maar gypsy swing spelen, de al genoemde harmonica van Kromhof en de glasheldere productie van Julie Last -die ook meezingt op afsluiter “One of Those Times”. Dit is een plaat, die meer dan gewone indruk op mij maakte. Wellicht komt dat door de oorlogssongs, al zien je ook zelden de liefde en de hoop zo treffend verwoord worden. Tom Mand is, met andere woorden, een poëet, die weinig woorden nodig heeft om veel te zeggen en die voor het overige meer dan briljant omringd wordt om zijn bijzonder knappe songs op te nemen. De komende weken is het duo, allicht weer met lokale aanvullende muzikanten, een klein dozijn keer mee te maken in onze buurt. Ik zou toch maar eens gaan kijken! (Dani Heyvaert) “In times of remembrance and memorials about World War II, Tom Mank and Sera Smoren have created a record with nine self-penned poetic songs about war, love and hope which they have put on nice melodic music. The final positive conclusion at the end has also become the album title: ‘We Still Know How To Love’.” - www.rootstime.be
|
||||||||
|
||||||||